Zwarte zwanen

(Cygnus atratus) zijn grote watervogels.

De slagpennen zijn wit en de snavel is rood van kleur.

De vrouwtjes wegen ongeveer 5 kilo en de mannetjes wegen 6 kilo.

Van nature komen de zwarte zwanen voor in Australië, Nieuw-Zeeland en Nieuw-Guinea.

Zwanen eten van nature zowel plantaardig ( kroos en gras) als dierlijk voedsel.

Brood is minder geschikt omdat het een hoog zetmeelgehalte bevat.

Van teveel brood en granen worden zwanen dik.

Om plantaardig voedsel te kunnen vermalen eten ze regelmatig kleine steentjes ( grit).

Kippenvoer bevat vaak anti-coccidiose middelen die giftig kunnen zijn voor watervogels.

Het grootste gedeelte van het leven brengt de zwaan door op het water.

Ze hebben dan ook een zwemruimte nodig van 6 m bij 6 m.

Voor zwanen is een minimum perk-ruimte nodig van 10 m bij 10 m per paartje.

Bij zwanen is er geen verschil in verenkleed tussen het mannetje en het vrouwtje.

Zwanen zijn monogaam; een paar blijft hun hele leven bij elkaar.

Ze maken hun nest op de grond, op een berg plantaardig materiaal of op de oever van het water.

Het vrouwtje broedt 30 tot 40 dagen op +/- 8 bleke eieren.

Ondertussen houdt het mannetje de wacht, die dan behoorlijk agressief kan zijn.

Hij kan ook helpen met het uitbroeden van de eitjes.

De jongen hebben een grijs -bruine donsvacht en een relatief korte hals.

Al een paar uur na de uitkomst kunnen ze lopen en zwemmen.

Zwarthalszwanen

(Cygnus melanocoryphus) zijn grote witte watervogels met een zwarte kop en nek.

Op de snavelbasis zit een rode knobbel.

De vrouwtjes wegen ongeveer 4 kilo en de mannetjes wegen 4 tot 6 kilo.

Van nature komen de Zwarthalszwanen voor in Zuid-Amerika en op de Falkland -Eilanden.

Gedurende enkele maanden worden de jongen door beide ouders warm gehouden en bewaakt.

Na de winter worden de jongen uit het territorium van de ouders verjaagd zodat deze een nieuw nest kunnen maken.

                                                                    Zwarthals zwanen